Topman Pieter Eringa van ProRail zei in het FD wat insiders allang weten: het ministerie van Infrastructuur wil wel eens dat 'slecht nieuws wordt uitgesteld'. Dat had de in het voorjaar aangetreden Eringa niet mogen zeggen, vond staatssecretaris Wilma Mansveld. Maar zij communiceerde zó onbeholpen dat je Eringa bij voorbaat al gelijk zou geven.
De Friese baas van ProRail was in het verleden onder meer korpschef van de politie Flevoland en bestuursvoorzitter van een ziekenhuis. Hij staat bekend als een aanpakker. ProRail had dringend behoefte aan zo'n type, want – erkende Eringa in het FD – het bedrijf communiceert slecht, werkt intern onvoldoende samen en heeft niet genoeg kennis in huis om de problemen op het spoor aan te pakken. Gevolg: kostenoverschrijdingen en voortdurend politiek gedonder.
Na de hand in eigen boezem volgde een beschuldigend vingertje richting ministerie. Eringa: "We moeten stoppen met meebuigen als het ministerie wil dat slecht nieuws wordt uitgesteld. Tot nu toe gingen we daar in mee. Dat doen we niet meer. (..) We houden niet langer schijn in de lucht waar later doorheen wordt geprikt." Wie een beetje besef heeft van overheidscommunicatie, weet dat die vaak draait om het uit de wind houden van bestuurders. Want als politiek en pers merken dat die bestuurders hun projecten niet in de hand hebben, zijn de rapen gaar. Daarom moeten tegenvallers behoedzaam en desnoods verhullend worden gecommuniceerd.
Daar had Eringa blijkbaar geen zin (meer) in. Hij speelde open kaart. De reactie van Mansveld was voorspelbaar en onhandig. Zij noemde de uitspraken van Eringa onjuist, zei dat het achterhouden van informatie 'volstrekt niet aan de orde' was en weigerde hem na een debat zelfs de hand te schudden. Tegen zó veel struisvogelgedrag en vooringenomenheid valt niet op te communiceren.
Deze column werd gepubliceerd in Haarlems Dagblad op de pagina Goede Zaken, 29 september 2015